Van de buitenkant naar de binnenkant
Hallo, ik ben een dwangmatig eter. Ik ben dwangmatig met het controleren van eten en van mijn lichaamsgewicht. Ik heb een lichaamsobsessie en ben obsessief met niet eten ofwel met juist wél eten. Ik ben een dwangmatig diëter en dwangmatig sporter en dat allemaal om mijn lichaamsgewicht te regelen. Als gevolg van het controleren van voedsel door te diëten, wordt eten op een gegeven moment onweerstaanbaar. Mijn diëten resulteren rechtstreeks in vreetbuien. Als gevolg van die vreetbuien moet ik als een gek controleren: diëten, dwangmatig sporten etcetera. Zo is het cirkeltje weer rond.
Maar vandaag ben ik vrij van het hierboven beschreven pakket. Ik heb mijn vrijheid gevonden in het twaalf stappen programma.
Ruim vier jaar geleden ben ik in de OA gekomen. Daarvoor had ik op ‘eigen initiatief ’ meer dan acht jaar in de hel geleefd van dwangmatig eten. Maar eigenlijk was die hel al veel eerder begonnen. Ik ben er min of meer mee opgegroeid. Als kind werd ik altijd gezien als een buitengewoon mooi meisje; ik had wat uiterlijke bijzonderheden waardoor ik heel veel aandacht kreeg. Veel mensen bewonderden mij om mijn schoonheid en gaven mij het gevoel bijzonder te zijn om hoe ik eruit zag. Het was toen dat ik in de (helaas foutieve) veronderstelling begon te leven dat mijn bestaansrecht afhing van mijn uiterlijk. De gevolgen laten zich raden.
Veel eigenwaarde had ik niet, die ontleende ik rechtstreeks aan de buitenkant. Als mensen mij prezen en bewonderden voelde ik een vreemd soort geluk. Mijn uiterlijk was voor mij een soort toegangsbewijs tot een wereld waarin ik erbij hoorde, meetelde, bijzonder was en geliefd, iets waar ik ontzettend naar hunkerde. Naast alle bewondering ontving ik vaak een dubbel bericht: ik was dan wel bijzonder om te zien maar met mijn lichaam moest ik uitkijken. Volgens mijn moeder had ik ‘aanleg’ om dik te worden. Dat kon natuurlijk niet, stel je eens voor! Uit voorzorg werd mijn eten, zolang ik me kan herinneren, in de gaten gehouden en zo mogelijk in toom gehouden. Ik ben opgegroeid met zinnen als: ‘houd je buik in’, ‘wie mooi wil zijn moet pijn lijden’. Pijn heb ik zeker geleden.
Toen ik in de pubertijd kwam heb ik als het ware ‘vrijwillig’ voor die pijn gekozen. Dit keer was ik het zelf die koos voor een keurslijf. Een keurslijf waarin ik jaren gevangen heb gezeten, om uiteindelijk bevrijd te worden door mijn Hogere Macht, die ik dankzij het programma gevonden heb.
Ik kan me herinneren dat ik voor de spiegel stond en al aangetast was met een verstoord lichaamsbeeld. Ik zag dik terwijl de spiegel dun zei. De ziekte van dwangmatig eten had me al in haar greep en speelde met mijn denken. Er was dit stemmetje dat zei dat ik wél dik was, in tegenstelling tot wat anderen zeiden en wat de spiegel zei. Ik trapte er in. Ik begon met ondereten. Het kostte mij geen enkele moeite. Ik kan me niet herinneren dat ik honger had in die periode. Het ging zo gemakkelijk, zo vanzelfsprekend. Mensen reageerden altijd verbaasd al ze vernamen dat ik aan de lijn was en als ze deze verbazing toonden dan voelde ik een vreemde trots. Al heel snel had ik mijn eerste onschuldige vreetbui, nog niets vergeleken met hoe het later zou zijn. Maar ik weet wel dat ik ontzettend in paniek was.
In mijn ogen had ik vreselijk gezondigd en als reactie daarop ging ik nog meer op mijn eten letten. Toen werd de vicieuze cirkel pas echt in gang gezet. Na het ondereten en diëten kwam een vreetbui waarna ik nog strenger ging diëten, met als gevolg weer een vreetbui, en zo ging het verhaaltje door. Het eten was na het hongeren en diëten altijd zó onweerstaanbaar. Ik at altijd die dingen waar een lading aan zat: de grote verboden, het voedsel waar ik dik van zou worden. Na zo’n vreetbui had ik het weer verpest en voelde ik me schuldig en was ontzettend kwaad op mijzelf. En de periode na de vreetbuien moest ik het weer ontgelden. Ik probeerde de vreetbuien ongedaan te maken, door ze te compenseren met niet of weinig eten, met laxerende thee, sporten en allerlei andere manieren. Op een gegeven moment begon ik ook met de gedachte te spelen om te gaan overgeven.
Kortom, ik was er de hele tijd mee bezig. Ik was een soort wandelend calorieëntelcomputertje geworden en was de hele tijd gericht op hoe mijn lichaam er uit zag. Ik vergeleek mijn lichaam met dat van anderen, toetste wat mensen van mij dachten. Het was één grote obsessie.
In mijn jeugd was boulimia al bekend. Ik kan me herinneren dat er in een schoolkrant een stuk was geschreven over anorexia en boulimia en over de gevolgen van laxeren en overgeven. Zo wezen ze op het feit dat overgeven je tanden kon aantasten. Eén van de dingen waar ik vaak om geprezen werd waren mijn mooie tanden en tandartsen waren altijd verheugd over mijn gave gebit. Omdat mijn lichaamsobsessie een deel was van een veel grotere obsessie, namelijk een algehele uiterlijkobsessie, de drang om het mooie meisje te zijn, wilde ik aanvankelijk het risico niet nemen om mijn mooie tanden te beschadigen. Maar op een gegeven moment werd de drang om ‘gemakkelijk’ een vreetbui ‘op te lossen’ zo groot, dat ik toch een keer na een vreetbui mijn vingers in mijn keel stak. Maar er gebeurde niets. Ik kan me herinneren dat ik dacht: waar ben ik in godsnaam mee bezig, dit is niet goed.
Ik heb het overgeven toen voor een tijd gelaten, maar wel stortte ik me nog meer in de wereld van controle. Ik ging overmatig laxerende thee drinken, vezeltabletten slikken en een soort pillen slikken om af te vallen. Maar helaas, het mocht allemaal niet baten. De vreetbuien bleven niet uit en het diëten begon me steeds minder goed af te gaan. Het gevolg was onvermijdelijk: ik begon aan te komen. Toen raakte ik helemaal in paniek.
Op een gegeven moment ontdekte ik de combinatie van duizend calorieën per dag en sporten. Het werkte als een trein. Ik schoot meteen ontzettend door. De morgen begon met aerobics, callanetics en buikspieroefeningen (deze laatste moést ik vijfhonderd keer doen). Dit werd gevolgd door schoolgym of minimaal een half uur op de mountainbike fietsen. ‘s Middags ging ik een half uur rollerskaten en ‘s avonds squashen, aerobics of hardlopen. Wat ‘bofte’ ik als we met schoolgym basketbal speelden of als ik tegenwind had met fietsen of met rollerskaten: dan verbrandde ik nóg meer calorieën! Tijdens het sporten haalde ik een enorme kick uit de gedachte aan veel calorieën verbranden. Bij elkaar opgeteld sportte ik gemiddeld vier keer per dag. Ik viel af en werd weer wat blijer. Als ik gesport had voelde ik me zuiver en als gevolg van die zuiverheid had ik niet of nauwelijks honger. Dus het werkte dubbel. Een vreetbui kwam deze periode wel een enkele keer voor, maar door het sporten kwam ik er niet van aan. Ik was helemaal lyrisch!
Maar lang mocht de pret niet duren. Er kwamen periodes dat ik het echt niet kon opbrengen om te sporten. En dan was er nog de periode dat ik mijn enkel gekneusd had, vreselijk natuurlijk! Het eind van het liedje was dat ik weer aankwam, in paniek raakte en begon met een nieuwe manier om mijn eten te controleren. Daarna volgde weer een vreetbui, enzovoorts. Ik kon het nooit voor lang winnen en als ik weer aankwam dan voelde ik me vreselijk.
Op een gegeven moment gingen mensen opmerken dat ik zwaarder was geworden en dat kon ik niet aan. Ik, die altijd het mooie meisje was geweest! Ik voelde me ontzettend onaantrekkelijk. Mijn mooie gezichtje werd pafferig en de aandacht voor mijn uiterlijk begon langzaamaan te verslappen. Opeens werd alles anders. Ik was niet meer het middelpunt, ik viel niet meer op en ik voelde me al zo alleen en ongelukkig. Ik fantaseerde de hele tijd hoe ik als ‘lelijk eendje’ weer terug zou keren naar die mooie zwaan die ik eens was geweest. Alles zou dan weer goed zijn. En het zou me lukken, ik zou ze eens wat laten zien!
Dat werd keer op keer een rondje in de draaimolen van de gekte van controle. En zo gebeurde het dat ik na een dieetperiode weer een vreetbui had. Dit keer was ik zo over mijn toeren dat ik als een dolle stier door mijn kamer banjerde. Voordat ik het wist stond ik in de wc mijn vingers in mijn keel te steken. Het lukte wéér niet. Ik weet niet hoe vaak ik het probeerde, maar het lukte niet. Ik voelde me zo’n mislukkeling, zelfs dit kon ik niet.
Ik ging maar weer sporten, veel water drinken (waardoor ik continu naar de wc moest), heel weinig eten, of alleen maar fruit eten. Er was geen grammetje vet in mijn huishouden te vinden. Als ik boodschappen deed was ik trots op hoe weinig ik kocht en hoe gezond de producten waren. Ik voelde me verheven boven al die andere mensen die wel ‘zondigden’.
Inmiddels had ik over de OA gehoord en er iets over gelezen. Maar ik vond het maar een religieus gedoe en ‘bij mij was het allemaal niet zo erg’. Ik redde me wel, ik moest gewoon nog dat ene juiste dieet vinden’. Zo ging ik nog een tijdje door terwijl ik steeds mijn hoofd tegen dezelfde muur stootte. Maar jawel! Op een gegeven moment was er wéér een dieet mislukt en ik was gekker dan ooit. Toen heb ik de OA in het telefoonboek opgezocht en goddank gevonden.
In de OA heb ik meteen een soort wonder ervaren. Ik voelde namelijk letterlijk dat de controle mij losliet in plaats van andersom. Door deze ervaring geloofde ik meteen in een Hogere Macht; iets wat ik niet kon, gebeurde! Het was echter niet gemakkelijk. Een tijd lang kreeg ik te maken met het zogenaamde ‘elastiekjes-effect’. Ik kwam in een soort inhaalrace terecht en at al het voorheen verboden voedsel. Het was op een bepaalde manier heel erg afzien. Het betekende véél eten: de raarste en rijkste producten op de meest vreemde tijden. Maar het was ook een ontzettende opluchting. Iets was heel anders. Ik was af en toe wel in paniek, helemaal toen ik begon aan te komen, maar ik wist dat er geen weg meer terug was. Gelukkig waren er mensen die mij voorgegaan waren, die mij hoop gaven en aan wie ik veel steun had.
Gaandeweg begon het aandachtspunt te verschuiven. In plaats van me altijd bezig te houden met het veranderen van mijn eten en mijn lichaam, richtte ik mij op ‘loslaten’, het afgeven aan mijn Hogere Macht.
Mijn denken begon te veranderen. Ik kon immers hoog of laag springen, maar ik wist dat ik niets te zeggen had (en heb) over mijn lichaamsgewicht en mijn eten. Ik begon steeds minder ophef van het eten te maken. De obsessie werd geleidelijk minder. De lichaamsobsessie is echter wel een lange tijd sterk aanwezig geweest. Dan werd eten soms ook weer meer beladen. Maar één ding was weg: die vreselijke vreetbuien, die buien waarin ik mezelf waanzinnig pijn deed met eten, die buien die altijd een hevige reactie waren op diëten. Ik hoefde niet meer te handelen naar wat mijn ziekte mij ingaf.
In de OA ben ik mij erg bewust geworden van hoe mijn ziekte werkt en van de gedachten die bij mijn ziekte horen. Het verschil tussen ziekte en herstel zit voor mij in de eerste plaats in het wel of niet luisteren en handelen naar zo’n gedachte. Of ik al dan niet reageer op zo’n gedachte is een verschil van dag en nacht. Als ik een gedachte bij mezelf waarneem die bij de ziekte van dwangmatig eten hoort, kan ik dat steeds beter herkennen. Ik besef steeds beter dat het slechts een gedachte is en dat ik er noch naar hoef te luisteren noch op hoef te reageren. Zo is het vandaag nog steeds. Ik ervaar steeds meer vrijheid van obsessie.
Bevrijding van mijn lichaamsobsessie liet langer op zich wachten. De gedachte dat ik te dik of niet mooi zou zijn en dat ik er daarom niet zou mogen zijn, had redelijk veel vat op me. De gedachte dat ik alleen maar wat beteken als ik mooi ben en de hele identificatie met mijn lichaam, leer ik langzaam los te laten. Maar net zoals met het eten ben ik niet in staat dat zelf te doen. Het is aan mijn Hogere Macht wanneer en hoe het van mij weggenomen wordt (stappen drie en zeven).
Ik begin steeds meer te leren dat het leven niet zozeer gaat over mooi, dun, slim, populair, succesvol, etcetera zijn. Mijns inziens gaat het over liefde, over vertrouwen, over loslaten, over geven en ontvangen, over samenzijn, over oprechtheid, over contact met mijzelf, mijn Hogere Macht en de mensen om mij heen. Dit leer ik iedere dag een beetje meer. Ik ben ontzettend dankbaar dat ik mijn Hogere Macht heb (terug)gevonden. Ik leer met vallen en opstaan om de derde stap op mijn leven toe te passen. De derde stap is voor mij een stap van overgave, acceptatie en sereniteit. Het is een hele simpele stap, maar hij voelt soms als onmogelijk. Alhoewel de weg van de derde stap voor mij vele bobbels en valkuilen kent, zijn die het wel waard. Ik ben ervan overtuigd dat deze weg uiteindelijk naar onvoorwaardelijke liefde en vrijheid leidt.
Het is soms niet makkelijk, maar op de één of andere manier vindt mijn Hogere Macht me altijd terug en ik hem/haar. Ik heb er mijn hele leven de tijd voor om in het spirituele programma, dat de OA is, te (her)ontdekken dat ik een uniek, waardevol wezen ben. Ik mag er helemaal zijn. Ik ben een kind van mijn Hogere Macht. Iets waar ik altijd naar heb verlangd en dorstig naar heb gezocht, echter alleen op de verkeerde plekken.
Ik ben mijn Hogere Macht, het programma en jullie heel dankbaar …