Ik kan het niet alleen
Ik had er letterlijk en figuurlijk een moord voor over om dun te worden en te blijven. Ik heb mijzelf volgevreten en daarna geprobeerd alles uit te kotsen, met alle woede en pijn van mijn jeugd erbij. Ik had er alles voor over om de met zoveel wilskracht verloren kilo’s er niet weer aan te laten komen.
Ik ben altijd al een zoetekauw geweest. Ik was vroeger niet echt dik of dun. Ik was ‘gewoon’ en gezond. Ik zelf zag dit heel anders. Ik haatte mijzelf. Ik vond mijzelf lelijk en schaapachtig. Ik schaamde mij voor mijn familie en mijzelf. Ik wilde zo graag ergens bij horen. Alles had ik daar voor over. Ik werd vaak gepest. Ik had geen snelle babbel en was niet bijdehand. Ik werd snel rood en stond regelmatig met mijn mond vol tanden.
Vaak voelde ik mij eenzaam en alleen. Ik leefde in een fantasiewereld waar alles goed was en ik de meest geliefde en populaire persoon was. Dit alles om te overleven in de voor mij zeer onveilige gezins- en schoolsituatie.
Ik voelde mij altijd anders dan anderen en buitengesloten. Mijn moeder verweet mij ook regelmatig: ‘Jij moet ook altijd anders zijn als een ander’. Mijn familie begreep mij niet en ik begreep hen niet. We hebben totaal andere ideeën en interesses. Ik huiver bij de gedachte aan de vele eenzame en wrede weekeinden bij mijn opa en oma, de afschuwelijke gezamenlijke maaltijden en de constante strijd die er heerste.
Ik denk dat mijn ouders mij nu, in de loop van mijn herstel binnen OA, zijn gaan accepteren. Ik kan hen echter nog niet accepteren zoals ze zijn. Ik heb nog steeds onbeantwoorde verlangens en verwachtingen waar zij niet aan kunnen of willen voldoen. Het gemis is groot, ik voel mij zo vaak bang en alleen. Zo onveilig en radeloos. Ik weet niet hoe ik met mijzelf, andere mensen, gevoelens en situaties om moet gaan. Vroeger had ik een grote mond in huis om zo mijn gevoelens en behoefte aan liefde te overschreeuwen. Nu is deze zo diep weggestopte ‘zwakte’ ten volle naar buiten gekomen. Het eten is geknald. Geen enkele voedselrestrictie van welke aard dan ook is voor mij nog mogelijk. Gevoelens van woede, pijn en angst zijn niet te stuiten en de hele façade is ingestort.
Mijn eigenwaarde heb ik geprobeerd te halen uit stoer gedrag, veel vrienden proberen te werven, een knap uiterlijk, dun zijn, diploma’s halen en een liefdesrelatie. Ik kan nu niet anders dan toegeven dat het mij niet is gelukt. Geen van deze vervangingsmiddelen heeft gewerkt. Het lukt mij niet, de koek is op. Ik ben verslagen. Verslagen door mijn gevoelens.
Mijn gezonde deel weigert zich nog langer te schikken naar allerlei geboden en verboden, allerlei ‘moetens’ en ‘niet mogens’. Ik wil niet meer onder druk staan en aan allerlei ondoenlijke eisen proberen te voldoen. Ik wil ook chocolade, chips en ijs. Ik wil vrij zijn en liefde beleven. Ik ben de restricties zat. Ik wil groeien en bloeien.
Maar oh, wat is dat andere deel van mij koppig en eigenzinnig. Die verslavingsziekte van dwangmatig eten is heel erg hardnekkig. Hoeveel wonderen van bevrijding ik in OA al heb mogen meemaken, toch nog steeds is er dat gevecht, die angst om alle controle op te geven. Ik ben zo bang, zo bang … dat alles mis gaat, dat ik honderden kilo’s zwaar word, dat ik mijn partner verlies, dat ik iedereen verlies en dat ik in de goot eindig en dood ga. Terwijl… wat heb ik nou eigenlijk nog te verliezen?
Erger dan de hel van het eten kan het nooit zijn, want dat is iets wat ik mijn ergste vijand nog niet gun. Dit smachten naar eten, die obsessie, dat de hele dag bezig zijn met proberen zo min mogelijk te eten en dan steeds weer falen. Schransen, kauwen, vreten, tassen vol. Daarna het eruit proberen te kotsen, emmers vol, teilen vol, tot ik niet meer kon. De angst niet alles eruit te krijgen. De laxeertabletten, het ‘s nachts eruit moeten vanwege de krampen, de diarree, het oranje water dat volgde. De duizelingen, de rillingen, de pijn in de keel, slokdarm, buik en de ribben. Wat een afschuwelijke en ook vooral eenzame ziekte.
Ik ben zo vreselijk dankbaar dat ik daar vandaag niet meer in hoef te zitten. Dat ik vandaag de dag geen verboden meer heb. Dat ik alles in huis mag hebben en ook heb. Dat ik al een tijd niet meer heb hoeven kotsen en laxeren. Wat een enorm wonder is dat toch. Dit had ik op eigen kracht nooit gekund, dit is echt een heel groot geschenk van mijn Hogere Macht en de OA.
Dank je God, voor deze bevrijding. Help mij om voor vandaag mijn wil en leven over te geven en volledig te vertrouwen op jouw zorg en bescherming.