De totale ommekeer
In augustus 1985 kwam ik voor het eerst in contact met Anonieme Overeters. Ik voelde me vaak ongelukkig en ontevreden. Ik was voortdurend bezig om controle te krijgen over eten en over mijn gewicht. Al sinds mijn tienertijd had ik een preoccupatie met mijn gewicht en ik was altijd bezig om via diëten er wat kilo’s af te krijgen. Vanaf mijn twintigste liep het totaal uit de hand. Ik kon niet meer stoppen met eten terwijl ik toch al mijn wilskracht aan- wendde. Geen dieet lukte meer en ook niets anders uit de afvaltrucendoos. Ik kwam aan in plaats van het zo gewenste gewichtsverlies. Het eten hield me ondertussen dag en nacht bezig en ik haatte mijn lichaam. Ik deed mijn uiterste best om mijn leven in goede banen te leiden, maar ik leek er geen grip op te kunnen krijgen. Van een therapeute die ik in die tijd bezocht hoorde ik dat er groepen voor eetverslaafden bestonden, en zo kwam ik bij OA terecht. Een half jaar lang bezocht ik de bijeenkomsten van Anonieme Overeters en ‘het machteloos zijn over eten’ en ‘het voedselplan’ werkten voor mij als een nieuw dieet. Ik viel af en besloot dat ik de bijeenkomsten niet meer nodig had.
Na verloop van tijd kreeg het eten weer de overhand. Het leven wilde maar niet gaan zoals ik het me altijd voorgesteld had. Ik had vaak onenigheden met mijn vriend met wie ik samenwoonde, en voelde me angstig en ontevreden. Toen ik ontdekte dat mijn vriend vreemd ging, kwam ik erachter dat ik me altijd heel onveilig gevoeld had en dat ik geprobeerd had die veiligheid bij hem te zoeken. Ik had de illusie gehad dat als hij mij maar trouw was, mij met respect behandelde en er helemaal voor me was, dat ik me dan veilig en vervuld zou voelen. Ik had de verantwoordelijkheid over mijn leven afgeschoven op hem en langzaamaan werd me duidelijk dat ik bij hem die veiligheid en die vervulling niet kon vinden. En zelfs al zou ik dat tijdelijk wel bij hem kunnen vinden, ik kon hem niet voor altijd aan mij binden. Mijn ogen werden geopend en ik zag dat als ik zelf de verantwoordelijkheid niet zou gaan nemen, ik nooit uit deze neerwaartse spiraal zou komen. Het werd duidelijk dat als ik nu niet aan mezelf zou gaan werken, ik nooit uit de problemen zou komen. Dus ik ging terug naar OA.
Het was inmiddels augustus 1987, ik was tweeëntwintig jaar oud en het echte werk kon nu beginnen. Ik had toegegeven dat mijn leven stuurloos was en dat ik hulp nodig had. Deze keer kwam ik in aanraking met mensen in het programma die een andere benadering hadden ten opzichte van de eerste stap. Ik kwam erachter dat ik controle wilde over het eten en dat een voedselplan voor mij werkte als verhulde controle. Dat ik alles wilde behalve loslaten, dat ik nog steeds dacht dat als ik maar het juiste zou denken of de juiste oplossing kon toepassen, dan zou ik mijn gewicht weer in de hand krijgen. Ik dacht dat ik gelukkig zou zijn als ik maar dát gewicht zou hebben en er zó uit zou zien. Ik had nog steeds een doel: als ik de eerste stap gedaan heb dan val ik vast af, dan zal ik geen junkvoedsel meer eten.
Dit betekende juist dat ik de eerste stap niet gedaan had. Mijn IK, mijn wilskracht, had het alweer overgenomen. Hoezo aan God overlaten? Ik wist toch wat goed voedsel was, ik wist toch wat mijn ideale gewicht was? Dus als ik aankwam of junkvoedsel at, dan was het toch niet goed, niet in Gods handen. Maar het werd nu steeds duidelijker dat ik helemaal niet wist wat goed voor me was. En ook al dacht ik het te weten, al mijn pogingen mislukten uiteindelijk altijd weer. Een dieper weten in mij saboteerde al mijn pogingen tot controle. Wat ik blijkbaar werkelijk wilde was een totale bevrijding van het eten.
Ongeveer twee jaar lang heb ik nog van alles uit de kast getrokken waarvan ik dacht dat het mij zou gaan helpen om controle te krijgen over het eten. Ondertussen sprak ik veel met mijn sponsor en een aantal van de groepsleden over machteloosheid. Ik probeerde steeds de machteloosheid met mijn denken te begrijpen. Ik zei dat ik inderdaad machteloos was over eten, maar maakte nog uitzonderingen. Bijvoorbeeld: als ik van iemand eten kreeg, vond ik dat ik dat in de prullenbak mocht gooien. Ik had er toch uit mezelf geen trek in gehad. Dit kon ik niet, ik kreeg ineens trek in iets waar ik uit mezelf niet aan gedacht had. Het gevolg was dat ik tegen mijn zin alles ging opeten. Of ik gooide het weg en moest later naar de winkel om alsnog soortgelijk eten te gaan halen.
Iemand met wie ik regelmatig belde, zei telkens dat ik nog steeds dacht dat ik het zelf moest oplossen. Dat ik daardoor het denkbeeldige elastiekje aantrok, wat dan terugschoot naar de andere kant in de vorm van een vreetbui. Ik probeerde het principe van machteloosheid nog steeds toe te passen als een idee, in plaats van vanzelf uit te komen bij het feit dat ik het eten niet kon stoppen. En opeens viel het kwartje. 0, ik ben machteloos, ik kan niets doen, het is juist de bedoeling dat ik mijn handen (lees: ideeën, oplossingen, wilskracht) ervan af houd. Ik had sinds mijn puberteit en de eerste jaren in het programma zoveel geprobeerd, en telkens liep het uit op vreetbuien en totale gekte in mijn hoofd. Opeens zag ik dat ik hier nog mee door kon gaan tot mijn dood, maar dat ik het eten nooit onder controle zou krijgen. En zelfs al zou ik mijn ideale gewicht bereiken, dan zou ik weer bang worden om het te verliezen. Hier kon ik niet tegen op. Ik werd alleen maar steeds gekker.
Het moment waarop het kwartje viel staat me nog steeds helder voor ogen. Ik zat aan tafel met allerlei voedsel voor me uitgestald en had de OA-er met wie ik vaak belde aan de telefoon. We spraken voor de honderdste keer het principe van de machteloosheid door en opeens drong het tot mij door: IK kon mezelf niet laten stoppen met eten en trek hebben. Als het al zou stoppen, zou dat uit iets anders dan mijn wilskracht moeten voortkomen. Ik hing op en begon dit keer vanuit rust te eten (dan wordt ik maar honderd kilo, ik geef het op), wetend dat ik het niet kon stoppen dus dat al het eten wel op zou gaan. Tot mijn grote verbazing hoefde ik niet alles op te eten.
Nu wist ik dat dit de weg eruit was, de weg naar totale vrijheid. Dat hield niet in dat het zo zou gaan als ik het me had voorgesteld. Maar één ding was duidelijk geworden: ik zelf maakte het alleen maar erger en erger. Ik had zó lang het eten op wilskracht in bedwang proberen te houden dat het elastiekje een enorm eind de andere kant op schoot. Al het voorheen verboden voedsel moest eerst ontkracht worden en dus in huis gehaald worden. Ik zat op de bank en de open zakken snoep stonden om me heen. Doodeng was het. Ik kon het dan wel niet, maar wie of wat ging het dan voor me regelen?
Dat deed er dus niet toe. Het enige wat duidelijk was geworden, was dat ik het in ieder geval niet kon, die weg was afgesloten. Ik had geen keus meer ook al probeerde ik het in de daarop volgende jaren bij tijd en wijle op mijn wilskracht te doen. De natuur zorgt voor zichzelf. Zodra ik het eten probeerde te controleren kreeg ik als reactie daarop een vreetbui. Daardoor zag ik in dat ik niet kon stoppen met eten, met als gevolg: overgave. Ik kon geen oordeel meer hebben over wat voor voedsel of hoeveel voedsel ik at.
Stap één, twee en drie zijn voor mijn gevoel altijd samen gegaan. Zodra ik uitkom op het punt dat ik het niet kan, stopt mijn oordeel, met als gevolg dat er rust is. Mijn leven wordt vanzelf op de rails gehouden door iets anders dan mijn wilskracht. Mijn wilskracht zorgt er alleen maar voor dat ik tegen de stroom in zwem in plaats van met de stroom mee drijf.
In het begin van mijn onthouding ben ik aangekomen, wat een logisch gevolg was van jarenlange pogingen om mijn gewicht op wilskracht te controleren. Ik hoefde daar niet blij mee te zijn, niet met wát ik at en niet wanneer ik ergens zóveel van at dat ik er misselijk van werd. Ik leerde tijdens dit hele proces dat als ik niet mijn wilskracht aanwendde voor deze dingen, dat de natuur (hogere macht) dan zelf voor evenwicht zorgt, ook met mijn gewicht. Mijn sereniteit was niet afhankelijk van wat ik at, maar van of ik mijn pogingen om het te controleren had losgelaten.
Mijn eten werd in de loop der jaren veel rustiger en ziet er meestal uit als het eetpatroon van een willekeurig iemand die geen eetprobleem heeft. Soms eet ik een tijd veel en zegt mijn hoofd dat dit toch niet goed kan zijn, maar dan kom ik meteen weer uit op mijn machteloosheid over het eten en dan laat ik het maar weer voor wat het is. Het eten is mijn vijand niet, denken het te moeten controleren is het probleem.
Dit hele eetprobleem kwam natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. Vanaf het begin kwamen de problemen die ten grondslag lagen aan mijn eetprobleem al aan de oppervlakte, maar er kwam nu steeds meer ruimte voor. Er volgde een moeizaam en langdurig proces van mezelf serieus gaan nemen waar het mijn gevoelens betrof over de seksuele intimidaties van mijn vader en zijn vrienden tijdens mijn puberteit. En ik moest mijn herinneringen aan seksueel misbruik door mijn vader van ongeveer mijn derde tot mijn negende serieus gaan nemen. Naast het werken aan de OA-stappen, ben ik hiervoor in therapie gegaan en ben de bijeenkomsten van een ander twaalf stappen programma gaan bijwonen. In deze tijd heb ik heel veel pijn, verdriet, depressie, zelfhaat en lichaamshaat gekend en heb ik vaak gedacht dat ik er nooit meer uit zou komen. Het wordt denk ik te veel als ik nu ook dit hele proces zou gaan vertellen, dus ik probeer beknopt de hoofdlijnen hieruit aan te geven. Daarmee ga ik voorbij aan de complexiteit en diepte van alles waar ik doorheen gegaan ben.
Waar het op neer komt is dat ik tijdens dit hele proces steeds meer terug ben gekomen bij mezelf. Langzaamaan heb ik al mijn angsten en oordelen over moeten geven aan mijn Hogere Macht. Net als bij het eten kwam ik erachter dat ik ook dit, de problematiek rondom de incest, niet zelf kon oplossen. Het was slikken of stikken. Ik dacht te weten hoe het zat. Mijn vader was slecht en moest toegeven dat hij mij seksueel misbruikt had. Mijn moeder had me nooit gehoord. Ze had me altijd laten vallen waar het dit onderwerp betrof. Zij moest het alsnog serieus gaan nemen en naar me luisteren. Maar dit gebeurde niet en zou hoogst waarschijnlijk ook nooit gaan gebeuren. Net als bij het eten gaat het er helemaal niet om wat ik vind en of iets recht- vaardig is of niet. Ik kan het niet, ik kan mensen en situaties niet veranderen. Ik moest hier heel anders naar gaan kijken. Ik moest omkeren.
Hier ging het dus ook weer over het niet-kunnen vanuit mijn wilskracht en zien dat het oordelen niet langer aan mij was, net als bij het eten. Ik leerde op mijn spirituele pad dat wat ik in wezen ben niet dat gekwetste mensenkind is, maar een onaangetast kind van God. Wat mijn vader ook gedaan en gedacht had, in wezen heeft hij me nooit kunnen aantasten. De oplossing zat dus niet in hoe mijn vader zich gedroeg, of hij de incest nu wel of niet toegaf. Niet in of mijn moeder of mijn vriendinnen me steunden of me lieten vallen als een baksteen. Niet in hoe mannen zich tegenover mij gedragen, me seksueel intimideren of niet. De oplossing lag niet in de buitenwereld, maar was innerlijk. Ik had de oplossing op de verkeerde plaats gezocht, net als met het eten. Mijn hoofd moest 180 graden om.
Er kwam een totale ommekeer. Nadat ik mijn vader een aantal jaar niet heb gezien, kan ik nu weer gewoon bij mijn vader zijn. Ik ontken mijn verleden niet, maar het is niet langer hetgeen dat mijn leven bepaalt. Ik heb mijn ouders en het verleden losgelaten. Het voelt soms als een wonder, dat iets wat mijn leven zo bepaald heeft, nu is verdwenen uit mijn leven. Het heeft nog wel een plaatsje, maar het is niet langer een drama. Het is niet meer op de voorgrond aanwezig. Dat zelfs zoiets omgekeerd kan worden heeft voor mij bewezen dat alles mogelijk is, een totale bevrijding.
De tocht gaat door, niets is zoals ik het bedacht had. Alle uitzonderingen gaan eraan. Eerst met het eten (hoezo het eten loslaten dat kan echt niet), toen met de incest (hij is schuldig dus hij moet het toegeven anders … ,ik kan nooit gelukkig worden met zo’n verleden, enzovoort). Het wordt steeds duidelijker dat ik niets kan uitsluiten. Zolang ik nog denk dat ik vanuit mijn ik moet leven, vanuit mijn ik moet oordelen, blijft er altijd pijn. De bevrijding zit in de totale overgave, zien dat het al goed is en dat de pijn veroorzaakt wordt door de hele tijd mijn oordeel op alles te plakken.