Supervrouw in Actie
Ik zit nu bijna twee en een half jaar bij OA en mijn zeer imperfecte onthouding is twee jaar geleden begonnen toen ik mijn sponsor vroeg om me te helpen. Vanaf die tijd voelde ik dat ik niet meer alleen was en heeft mijn leven door het werken aan de twaalf stappen inhoud en richting gekregen.
Voordat ik bij de OA kwam was mijn leven doortrokken van controle, dwangmatigheden, boosheid, onvrede en wrok. Voor de buitenwereld hield ik de schone schijn op en was ik een sportieve en succesvolle carrièrevrouw.
Ikzelf heb ook een tijdlang in mijn eigen plaatje geloofd en voelde controle en grip op mijn leven. Ik maakte lange tijd dagen van ‘s ochtends zeven tot ‘s avonds ver na achten op het werk. Ik gaf als sportinstructrice zo’n drie a vier aerobicslessen per dag en ging ‘s avonds en in het weekend vaak nog hardlopen om te trainen voor een halve marathon of een andere gigantische prestatieloop. Mijn eten had ik in die tijd ook goed onder controle. Ik at overdag heel weinig en ‘s avonds warm eten zonder vet en heel gezond. Nu kan ik zien dat ik complete roofbouw pleegde op mijn lichaam. Mijn vetpercentage, wat ik regelmatig liet meten op mijn werk, was heel laag en zakte langzaam maar gestaag onder het medisch verantwoorde. Het gekke is dat ik dacht dat ik zowel met het trainen als met mijn eten gezond bezig was.
De ziekte is er echt ingeslopen, het begon met steeds minder vet eten en het stoppen met tussendoortjes. Daarna matigde ik de hoeveelheden van mijn warme maaltijden et cetera, en voordat ik het wist beheerste het eten en mijn gewicht mijn hele leven. Ik stond wel acht keer per dag op de weegschaal, zo’n hele echte met een schuifgewicht tot op de ons nauwkeurig. Ik stond ook heel vaak voor de spiegel, ook tijdens de aerobicslessen, en vond altijd wel dingen aan mijn lijf die niet goed waren. Ik zag wel dat ik niet echt dik was maar mijn buik en kont waren nooit plat genoeg.
In mijn werk moest alles perfect. Ik werkte als een idioot, ik ging altijd maar door, ook als mijn lijf het begaf. Dat leidde vaak tot absurde situaties. Ik ging bijvoorbeeld regelmatig door mijn rug door overbelasting en kon dan amper nog lopen. Maar in plaats van naar huis te gaan ging ik toch naar het werk waardoor ik liggend vergaderingen bijwoonde en naar huis gebracht moest worden.
Eind 1994 ging mijn relatie na acht jaar uit. Toen mijn vriend het huis verliet begonnen de vreetbuien en het overgeven. Het overgeven vond ik een ontdekking. De eerste keer gooide ik in het bijzijn van vrienden mijn kerstdiner eruit met het oprechte excuus dat ik teveel gegeten had en super misselijk was. Het overgeven en de vreetbuien werden steeds erger. Overdag ging het nog wel maar ‘s avonds vlak na mijn avondeten voelde ik me het leegst en dan begon het festijn, hele zakken sultana’s etcetera. Ik overat me vrijwel altijd aan ‘gezond’ junkfood zoals ontbijtkoek enzovoorts.
Ik heb nooit iemand verteld dat ik overgaf en dat ik niet lekker in mijn vel zat. Ik bleef naar buiten het plaatje van ‘supervrouw’ ophouden. Ik kon alles aan en niets was mij te gek. Niemand heeft ook ooit gemerkt wat er aan de hand was. Na ongeveer een jaar werd ik bang, ik kreeg allerlei klachten, black-outs en slaapaanvallen in de auto. Ik hield mezelf meestal in de auto wakker met drop en snoep, maar ook de slaapaanvallen werden steeds erger. Ik miste hele stukken van de weg, schrok wakker op de verkeerde rijstrook. Ik was op het laatst bang dat ik tegen een boom zou rijden en ik begon langzaam te beseffen dat ik mezelf niet meer in de hand had met het eten en het kotsen. Ik besloot het tegen iemand te vertellen.
Ik las in een tijdschrift dat je aan boulimia en anorexia dood kon gaan en voor het eerst kon ik mijn ervaringen een naam geven. Daarvóór besefte ik niet dat ik een probleem had en hoe serieus het was. Ik heb echt elke ochtend gedacht: vandaag ga ik niet overgeven en ga ik gezond eten. Ik geloofde het elke keer weer, maar voor de ochtend om was had ik mijn beloftes aan mezelf alweer verbroken. Ik kon het niet en ik schaamde me dood, want ik mocht van mezelf geen probleem hebben. Ik vond dat ik het allemaal aan moest kunnen en zelf moest kunnen oplossen.
Ik bereikte mijn bodem. Ten einde raad belde ik mijn broer op om te zeggen dat ik kwam om iets te vertellen. Ik had al vaker de moed bijeengeraapt om het te vertellen, maar eenmaal daar aangekomen leek het mij weer complete onzin. Nu kwam hij erop terug en moest ik het wel vertellen. Dat was mijn redding. Mijn broer en zijn vrouw hebben mij toen geholpen om professionele hulp te vinden.
In afwachting van die hulp ben ik via een krantenartikel bij de OA gekomen. Mijn eerste bijeenkomst was op een avond en was voor mij een deprimerende ervaring. Iedereen leek zwaar depressief en de verhalen en de openheid van de mensen waren voor mij heel confronterend om te horen. Er was nog een nieuwkomer met wie ik na afloop koffie ben gaan drinken om ervaringen en trucs uit te wisselen over het kotsen. Toch besloten we om samen naar nog een bijeenkomst te gaan omdat dat werd aangeraden. Dat voelde al beter. Ik herkende de verhalen en er was iets dat me steeds deed terugkomen. Mijn medestandster is na drie bijeenkomsten afgehaakt, maar ik voelde dat dit was wat ik zocht. Voor het eerst voelde ik dat er een oplossing was voor al die gebeurtenissen en gevoelens in mijn leven die ik zo goed kon analyseren, maar waarvan ik niet wist wat ermee te doen.
Dat ik ben blijven terugkomen is een wonder dat ik nog steeds niet begrijp. Ik heb echt het gevoel dat ik een tweede kans heb gekregen. In het eerste jaar van mijn onthouding belde ik elke dag mijn sponsor met wie ik een voedselplan opstelde om rust te krijgen met het eten. Ik ging op aanraden van mijn sponsor vijf keer per week of meer naar bijeenkomsten, en werkte elke dag aan de stappen.
Nog steeds bel ik elke dag mijn sponsor en sponsor ik zelf mede OA-ers. Ik schrijf, ik bid en ik ga twee keer in de week naar mijn vaste bijeenkomsten. Mijn werk is nauwelijks veranderd, ik geef alleen niet meer dwangmatig aerobicsles. De mensen om me heen zijn niet veranderd en ik heb nog steeds geen andere relatie. Maar door het programma sta ik volledig anders in het leven. De acties in het programma zijn mijn structuur geworden waar ik de rest van mijn bezigheden omheen bouw. Het programma is het fundament waar de rest van mijn leven op steunt. Een voedselplan heb ik allang niet meer, het eten is rustig. Ik heb ruim anderhalf jaar niet op een weegschaal gestaan, het dwangmatige sporten is van me afgenomen en mijn werk geeft me de mogelijkheid om de principes die ik in OA leer te oefenen in de maatschappij. Soms voel ik me dik, maar veel vaker voel ik me tegenwoordig prima in mijn vel, ondanks dat ik zwaarder ben.
Mijn leven is een stuk rustiger en ik had nooit gedacht dat ik daar zo intens tevreden mee zou kunnen zijn. Ik kan erg genieten van het contact met de mensen om me heen. Het contact met mijn moeder is iets waar ik enorm dankbaar voor ben. Ik heb haar in het programma echt leren zien voor wie ze is en niet voor wie ik mijn hele leven gewild heb dat ze was. Sinds ik gestopt ben om verwachtingen van haar te hebben, is het contact beter dan in mijn stoutste dromen. Ik ben laatst een weekend met haar naar Maastricht geweest en ik heb genoten, een regelrecht cadeau.
Ik voel dat ik intimiteit met mensen nog steeds wel eng vind en dat al die gevoelens die ik heb sinds het eten is gestopt me vaak verwarren en onzeker maken. Dat ik at om niet te voelen merkte ik pas toen ik onthouding kreeg en bewust al die gevoelens en angsten ervaarde. Ik leer er steeds beter mee om te gaan naarmate ik meer herstel voel en naarmate mijn intuïtie zich beter ontwikkelt.
Natuurlijk zijn er nog steeds de dagen waarop ik me rot voel en alles tegen lijkt te zitten, maar ik heb geleerd dat die erbij horen en dat ze voorbij gaan. Ik heb nog steeds problemen en angsten maar ik ben niet meer alleen. Ik sta tegenwoordig niet meer op met actielijsten en met de overheersende gedachte dat ik vandaag iets moet doen. Ik weet welk voetenwerk nodig is om bij de les te blijven. Al ben ik nog zo moe, voel ik me nog zo rot, kwaad of onrustig of wat dan ook: het schrijven, bidden, bellen en de bijeenkomsten zijn voor mij geworden als iets wat gewoon gebeurt zonder mezelf vragen te stellen. En als ik afdwaal heb ik een sponsor die me bij de kraag pakt om me weer op het goede spoor te zetten. Wat een rijkdom! Wat een heerlijkheid!