God kan het beter dan ik
Toen ik begin twintig was, leek het met mij best goed te gaan. Ik had vrienden en een druk sociaal leven, ik had een baantje en ik ging naar de universiteit. Ik danste veel en het dansen ging mij goed af. Ik kreeg er enorm veel complimenten over. Jarenlang danste ik alleen als hobby. Toen ik af en toe voorstellingen ging geven en ik steeds meer bewondering van mensen kreeg, besloot ik me te gaan richten op een danscarrière. Het idee dat ik ergens bijzonder goed in was gaf me het gevoel belangrijk te zijn en ik vond het applaus heerlijk. Ik leefde er helemaal van op en voelde me fantastisch.
Wat ik echter aan niemand vertelde was dat ik al sinds de puberteit bezig was met eten en met mijn uiterlijk. Ik vond mezelf te dik en ging vaak op dieet. Soms kon ik een poosje een of ander zelfbedacht dieet volhouden. Dan viel ik af, maar altijd kwam ik weer aan. Altijd werd ik weer zó geobsedeerd door dat eten dat ik juist meer ging eten dan dat ik daarvoor al had gedaan. Op den duur werd ik steeds strenger voor mezelf, maar werden ook mijn vreetbuien erger. Ik dacht dat ik niet genoeg doorzettingsvermogen had. Ik dacht dat alles beter zou worden als ik nu eens echt goed mijn best zou doen en mijn streefgewicht zou bereiken.
Op een goed moment ging ik naar het buitenland om danslessen te volgen, om me op die danscarrière te storten. Ik ging dagelijks naar de dansschool en werkte keihard. Ik zweette me te pletter en viel vele kilo’s af. Dat beviel me wel. Ik stelde me voor hoe het zou zijn om prachtig slank en getraind terug in Amsterdam te komen. Wat zou men naar me opkijken! Bovendien zou ik nog beter kunnen dansen dan ik daarvoor al deed.
Maar eigenlijk voelde ik me in dat vreemde land eenzaam en ongelukkig. Ik vond de mensen niet aardig en ik vond zelfs het dansen niet leuk zonder dat mijn vrienden me aanmoedigend toespraken. Maar ik stond mezelf niet toe om terug te gaan, ik zou doorzetten! Mijn gewichtsverlies en de vele rolletjes biscuit die ik at waren mijn enige troost tegen de eenzaamheid. Toen ik plotseling moest stoppen met roken begon ik enorm veel te eten. Ik liep al etend van en naar de dansschool, dook steeds weer een winkel in om een voorraad chocola en koek te kopen en stopte zo onzichtbaar mogelijk zo veel mogelijk in mijn mond. ftuis verstopte ik het eten zodat mijn huisgenoten niet zouden merken hoeveel ik snoepte. Al mijn verloren kilo’s vlogen er weer aan plus extra en ik voelde me steeds ongelukkiger. Omdat het me niet lukte om minder te snoepen nam ik me voor om in Nederland een nieuwe start te maken en rigoureus aan de lijn te gaan.
Terug in Amsterdam bleef het echter slecht gaan met het eten. Ik schaamde me voor mijn grote lichaam maar in mijn wanhoop at ik steeds meer. Vooral met dansen had ik het moeilijk, omdat de lessen of trainingen altijd gehouden werden voor enorme spiegels en al die andere danseressen waren veel slanker. De haat die ik dan voelde voor mijn lichaam was enorm. Iedere dag nam ik me weer voor om minder te eten. Ik ging zo veel mogelijk naar de dansschool en probeerde mijn overgewicht uit te zweten door gespring en gestamp. Maar het deed er niet meer toe hoe hard ik mijn best deed om minder te eten of harder te trainen. Ik was de controle over mijn lichaam kwijt en ik at meer dan ooit.
Omdat ik steeds zwaarder bleef worden nam mijn wanhoop toe. Voor het eerst was ik bereid om hulp te zoeken voor mijn eetprobleem. Via via hoorde ik van de Anonieme Overeters en ondanks mijn angst ben ik op een avond naar een bijeenkomst gegaan, in de hoop dat dit mij zou helpen om af te vallen. Ik stond versteld van de openheid waarmee de mensen daar praatten. Ze vertelden openlijk over mijn grote geheim: de eetgekte, die zij blijkbaar met mij deelden. Wat was het een opluchting om te merken dat ik niet de enige was die zo geobsedeerd was door eten en lichaamsgewicht!
De twaalf stappen vond ik in het begin wel vreemd. Er werd gezegd dat ik machteloos was over het eten. Daar begreep ik weinig van omdat ik juist geloofde in wilskracht, doorzettingsvermogen, aanpakken en ‘de zweep erover’.
Gelukkig bleef ik terugkomen naar de bijeenkomsten. De liefde en acceptatie die op me aftwam gaf me hoop. Ik vond een sponsor en ging door haar gesteund aan de stappen werken. Ik begon mijn leven en mijn eetgedrag onder de loep te nemen. Was het werkelijk zo mooi als ik mezelf en anderen had willen voordoen? Ik kwam er achter hoezeer ik mezelf voor de gek had gehouden met het eten, hoezeer ik nog voor mezelf en voor de buitenwereld ontkende dat ik een probleem had.
Langzaam groeide het besef dat ik wat eten betreft echt machteloos was. Ik moest het steeds weer zien gebeuren: wat ik me ook voornam, hoezeer ik ook mijn best deed om gezond te eten, het ging iedere keer mis. Zelfs al maakte ik heel gezonde maaltijden voor mezelf klaar, dan overat ik me daaraan. Vervolgens moest ik ook nog bij de avondwinkel ‘verboden’ voedsel gaan kopen en eten tot ik niet meer kon opstaan van de buikpijn.
Ik heb moeten leren dat ik alles mag eten, ook al die soorten voedsel waar ik bang voor was. In het begin hing ik uren aan de telefoon met mijn sponsor, en vertelde haar in paniek over wat ik nu weer allemaal had gegeten. Zij was echter niet onder de indruk van wat ik vertelde. Zij was inmiddels gewend om alles te mogen eten en ze had daar rust mee. Ik begreep daar weinig van. Maar die rust die zij kende met dat eten, dat wilde ik ook! Stukje bij beetje is het tot me doorgedrongen dat het niet het soort of de hoeveelheid voedsel is wat me gek maakt, het probleem is mijn angst en mijn oordeel erover.
Het werd vrij snel duidelijk dat ik niet door kon gaan mijn lichaam te haten, terwijl ik niet in staat was om het zelf te veranderen. Er móest een andere benadering zijn. Ik heb moeten leren om mijn lichaam te accepteren zoals het is. Dat was geen gemakkelijke opgave. Nog steeds vind ik dat niet altijd gemakkelijk. Maar het besef dat ik er gewoon mag zijn, met het lichaam dat ik vandaag heb, dringt steeds meer tot me door. Ik ben o.k., ik mag er zijn, gewoon omdat ik besta! En ook nu ik dit weer opschrijf, voelt dit besef als een enorme bevrijding.
Het dansen had ik inmiddels moeten opgeven omdat ik niet meer kon voldoen aan de eisen die ik mezelf oplegde. Het was van een hobby een hel geworden en op een dag kón ik gewoon niet meer. Maar eigenlijk was het veel rustiger voor mij om niet meer te dansen. Ik werd nu niet meer de hele tijd met spiegels geconfronteerd die mijn lichaamshaat zo aanwakkerden. Ik kreeg een beetje rust en acceptatie.
In het begin bij OA bleef ik zwaarder worden, al probeerde ik me te houden aan een suikervrij dieet, al was ik me bewust van alles wat ik at en al stond ik bijna dagelijks te zweten in de dansstudio. Maar na ongeveer een jaar in het programma maakte ik me steeds minder druk over het eten en over mijn lichaam. Ik had minder ‘verboden voedingsmiddelen’, dus ik kon moeilijk ‘zondigen’. Bovendien was de stress van het dansen van me afgevallen en ik werd minder kritisch over mijn lichaam. Toen ik op een dag op de weegschaal stond bleek ik ineens enorm te zijn afgevallen zonder dat ik het door had gehad! Dit was voor mij het bewijs dat het niet aan mij is om mijn gewicht te regelen. God kan het echt veel beter dan ik.
Als ik tegenwoordig angst heb voor het eten probeer ik tegen mezelf te zeggen: “toe maar meid, eet wat je wilt. Het is allemaal goed” en dat geeft me rust. Ik stop met eten als ik genoeg heb. Ik ervaar dat er iets anders is dan mijn controle en dwang die dat eten regelt, iets wat ik beslist niet zelf had kunnen bedenken.
Ik ben altijd erg streng voor mezelf geweest. Ik heb stemmen in mijn hoofd die roepen: “Je moet dunner, harder, slimmer, beter, sneller” enzovoorts. Deze stemmen leveren kritiek op alles wat ik doe (of juist niet doe). In OA heb ik geleerd dat dit mijn ziekte is. Eerst dacht ik dat ik er juist in mee moest gaan. Ik dacht dat als ik eenmaal dunner, slimmer, sneller enzovoorts ben, dan ben ik van mijn problemen af. Maar de stemmen komen altijd terug. Zelfs al gaat het een periode goed. Het is voor dat gekke hoofd van mij nooit goed genoeg.
Bij OA heb ik geleerd om in plaats van me op die negatieve stemmen te richten, me te richten op een liefhebbende Hogere Macht, die ik God noem. God betekent voor mij onvoorwaardelijke liefde en acceptatie. Als ik kan accepteren dat ik niet perfect ben, dat ik machteloos ben over het regelen van mijn eten, mijn lichaam en mijn leven, dan ervaar ik een enorme rust die ik vroeger niet kende. Ik kan het niet zelf regelen en ik hoef het ook niet te kunnen.
De laatste tijd ben ik erg blij met het herstel dat ik bij OA heb gekregen. Ik voel dat ik mag genieten van het leven. Ik mag mezelf laten zien en draag niet langer veel te grote kleren om mijn lichaam te verbergen. Ik ben goed zoals ik ben! Dit besef sijpelt door in mijn werk, in mijn hobby’s en in contacten met mensen. Sinds ruim een jaar heb ik een relatie met een hele lieve jongen en ik leer dat ik in deze relatie ook mezelf mag en kan zijn, zelfs met een niet-perfect lichaam. Dit had ik een paar jaar geleden echt niet gekund!
Ik heb drie jaar niet kunnen dansen. Met het dansen was ik net als met het eten zo verschrikkelijk streng voor mezelf dat het uiteindelijk is misgegaan. Ik miste het dansen wel, omdat het nu eenmaal iets is wat in me zit. Maar ik kon het niet aan. Eén keer heb ik het weer geprobeerd en prompt kwam de lichaamshaat terug en ik kreeg een enorme vreetbui. Dat dansen heb ik toen dus maar weer uitgesteld. Maar sinds kort doe ik een danscursus, alleen voor mijn plezier (en zonder spiegels!). Ik heb sinds lange tijd het gevoel dat ik het aankan. Het is heerlijk om gewoon te genieten van het dansen zonder mezelf te hoeven bewijzen.
Na vier jaar OA is het niet zo dat ik geen last meer heb van negativiteit en ‘stemmen’. Wat betreft het eten en de acceptatie van mijn lichaam gaat het nu goed, maar op het gebied van werk en zogenaamde ‘verplichtingen’ kan ik nog vreselijk angstig en dwangmatig worden. Gelukkig kan ik ook met deze dingen bij de OA terecht, en ik weet dat ik het nu aankan. Met behulp van het programma vind ik steeds weer een punt waar ik stop mezelf te veroordelen, waar ik acceptatie krijg van mijn situatie en waar ik de kracht vind om verder te gaan.